Lingua Quaranta | Interviews
Samenvatting interviews Valence, Paul, Edouard, Lonneke en Cecilia, januari 2020Ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum is aan koorleden Valence, Paul, Edouard, Lonneke en Cecilia gevraagd wat voor hen kenmerkend is van Lingua e Musica
Muziek in de genen
Velen van ons hebben muziek en zang erfelijk meegekregen, de koptelefoon met Bach op moeders buik, de Messiah van Händel op het geboortekaartje, in huis altijd muziek en zang, met ouders variërend van beroeps tot niet-kunnen-zingen-maar-er-toch-blij-van-worden. Ooit ontraadde een van de ouders een studie en carrière in muziek en zang, “anders gaat de lol er op den duur toch af”. Maar als er een volgend leven is zal die keus toch op (desnoods de theorie of historie van de) muzieksector vallen.
Muziek, taal en andere kunstvormen
Vaak combineren zangers hun zingen met muziek spelen, piano, viool, fagot, trompet, gitaar en ook met andere creatieve vormen zoals schilderen, schrijven en zelfs componeren. Maar zang is toch de vorm waarin het beste de gevoelens tot expressie kunnen komen. Zelfs als dat in een onbekende taal is. Recent zijn liederen gezongen in het Russisch, het Ests of een andere taal die verder niemand machtig is. Maar toch heeft zo’n lied een karakter, een avontuur, dat verloren gaat bij een vertaling in het Engels of Nederlands. Dirigent Patrick Vaessens benadrukt dit voortdurend. Waar gaat het lied over en wat gebeurt er in de tekst? We kunnen het niet verstaan, maar wel voelen en voelbaar maken. Zo gaat de muziek het verhaal vertellen. En wie weet leidt het aanwezige componeer-talent nog eens tot het zingen van werk uit de eigen gelederen. En je kunt ook denken aan verdere samenwerking met andere podiumkunsten zoals ballet of toneel.
Energie en kwaliteit
Onmiskenbaar facet van Lingua e Musica is het voortdurend en oprecht streven van alle koorleden naar kwaliteit. Kunnen de dirigent en de anderen mij iets leren? Ook zangers met een veertigjarige staat van dienst benadrukken dit. Er is altijd wat te leren, de een zingt heel netjes de nootjes die er staan, de ander maakt er een spel van om net niet buiten de lijntjes te kleuren – hetgeen soms inderdaad niet lukt – en dat inspireert weer tot verder ‘spelen’ met de muziek, in samenwerking en met oprechte inzet. Thuis oefenen hoort daar natuurlijk bij. Op de repetitie-avonden moeten de noten gekend zijn, zodat dan echt samen muziek gemaakt kan worden. Dat vraagt een beetje discipline, maar betaalt zich dubbel en dwars uit. De donderdagse repetitie-avond is zelfs energie-opwekkend. Menigeen treft zichzelf op de thuisreis fitter aan dan op de weg erheen, waardoor sommigen zelfs stuiterend thuiskomen, een late, korte slaap hebben en dan vrijdag fris als een hoentje opstaan.
Nieuwe zangers welkom!
Is die hoge kwaliteit niet een drempel om nieuwe leden te werven? De realiteit gebiedt te zeggen dat koorleden soms afscheid nemen of het eenvoudigweg niet meer opbrengen om zich naast hun maatschappelijke activiteiten volwaardig voor Lingua e Musica in te zetten. Dat creëert voortdurend vraag naar nieuwe, zo mogelijk jonge aanwas, naast het schijnbaar mondiaal structurele tekort aan tenoren en bassen. Als zich potentiële nieuwe koorleden melden is er een stemtest, waarmee bepaald wordt of het niveau van de kandidaat voldoende aansluit bij het koor en of zijn of haar stem voldoende aansluit. In theorie is er dan een wachtlijst tot er in de betreffende stemgroep een vacature zou ontstaan.
Klaar voor de toekomst
In Maastricht en Zuid-Limburg krijgen kinderen een trommel of een blokfluit in hun handen en vaak is een kerkkoor of de fanfare het begin van een leven lang met zang en muziek. Het zangerige zit in de Limburgse lucht, zoals soms blijkt bij optredens waar het publiek spontaan participeert. Wij genieten ervan om te zingen op meer dan beginnersniveau en verwelkomen van harte wie zich daarbij zou willen aansluiten.
Voor ons is Lingua e Musica een levendige kwalitatieve vitale club zangers.
Op naar Lingua Cinquanta en Cento!